Sint Nicolaas, zijn leven in een notendop.
Nicolaas werd geboren rond het jaar 260 -270 in Patara, destijds een havenstadje gelegen aan de Middellandse zee, in Lycië. Tegenwoordig in de provincie Antalya, het huidige Turkije. Hij groeide op als enig kind in een christelijk en rijk gezin.
In de Middeleeuwen werd er aan zijn leven de vrome legende gekoppeld dat hij op woensdag en op vrijdag tijdens de vasten zich slechts eenmaal op die dag aan de borst van zijn moeder voedde. Hij kon ook al vroeg rechtop staan, volgens de overleveringen zelfs al op zijn eerste levensdag toen hij in bad werd gedaan.
Hij wordt omschreven als liefdevol en grootmoedig van karakter. Na het verlies van zijn ouders gebruikte hij de verkregen erfenis voor goede doelen. Daarnaast was hij een diep gelovig man, die veel bad en vastte.
Een van de bekende legenden is dat hij als jongeman in die periode drie bruidsmeisjes voorziet van een bruidsschat. Het zou de basis vormen van de traditie voor het zetten van onze schoen.
Al vrij jong werd hij rond 292 – 295 tot bisschop gewijd van de stad Myra en haar haven Andriake. Tegenwoordig heet de stad Demre. Gedurende zijn ambt bestrijdt hij de Diana-Artemiscultus en redt hij drie onschuldige officieren van de executie.
Onder keizer Diocletianus beginnen op 23 februari 303 een van de meeste wrede christenvervolgingen. Nadat de keizer zich in 305 terugtrok om te gaan "rentenieren", nam keizer Galerius de macht over. In 306 en 308 werden nog zwaardere wetten tegen de christenen uitgevaardigd dan die uit 303. Vele duizenden christenen stierven onder de vervolgingen de marteldood. Vele basilieken werden met de grond gelijk gemaakt, kerkelijke goederen in beslag genomen en talloze mensen werden gevangen gezet, waaronder Nicolaas die als bisschop zorg droeg over zijn kudde.
In 311 kwam uiteindelijk een einde aan de vervolgingen. Galerius zag in, dat zijn wetten tegen de christenen niets bereikt hadden. Hij vervaardigde een Tolerantie-, of verdraagzaamheidsedict uit. Christenen werden nu niet langer meer vervolgd. Ze kregen vanaf nu toestemming om hun geloof publiekelijk te kunnen belijden.
Op 28 oktober 312 verslaat Constantijn zijn tegenstander Maxentius bij de Milvische Brug net buiten Rome. De avond voor de slag verscheen er aan de hemel een teken van God. Het Christusmonogram. Een christelijke priester (of slaaf) uit zijn kamp legde hem dit teken uit. De keizer nu liet het kruis plaatsen op de schilden van zijn soldaten en op zijn banier. Hij versloeg Maxentius en werd zo keizer. Een jaar later vaardigt Constantijn in Milaan een decreet van tolerantie en vrijheid voor alle christenen uit.
In 325 na Christus nodigde Keizer Constantijn al zijn bisschoppen van zijn rijk uit om deel te nemen aan een groot concilie om de onderlinge twistpunten op te heffen. Er waren verschillende dwaalleren, waaronder die van Arius. Het concilie van Nicea was een van de eerste oecumenische concilies. Op dit concilie werd de algemene christelijke geloofsbelijdenis geformuleerd, het Credo. Deze geloofsbelijdenis wordt bij belangrijke hoogfeesten en op elke zondag in de Katholieke kerk gebeden. Daarnaast werd ook de Paasdatum vastgesteld.
6 december 335-337 sterfdag van Nicolaas
Heiligen zijn mensen en dus sterfelijk. De heilige Nicolaas kwam te overlijden volgens de overlevering op 6 december. Er zijn twee oude bronnen die 6 december bevestigen namelijk de Passionarium Romanum rond 660 en de Palestino-Georgian-kalender uit het jaar 670. Vanaf de negende eeuw vinden we in alle historische martyrologia zes december als ‘dies natalis’, de geboortedag (in de hemel) oftewel de sterfdag. Het jaartal staat niet vast, maar dat zou rond het jaar 335 gelegen hebben. Het sterfjaar moet geplaatst worden het dichtst bij 335, 336 of 337. Bij mijn bezoek in mei 2019 aan Bari vertelde padre Cioffari mij, dat hij de sterfdatum nu legt bij 337 na Christus.
Over Nicolaas’ overlijden schrijft Jacobus de Voragine het volgende: Toen God hem (Nicolaas) tot Zich wilde roepen vroeg hij Hem om Zijn engelen te sturen. Hij boog zijn hoofd en zag de engelen komen. Meteen wierp hij zich ter aarde en sterkte zichzelf met het teken van het kruis. Onder het zingen van psalm 31, ‘Bij u, o Heer, zoek ik toevlucht’, gaf hij zijn geest, onder de woorden van dezelfde psalm ‘in uw hand beveel ik mijn geest’. Op zijn stervensuur was er hemelse muziek te horen. Hij werd begraven in een marmeren graftombe. Bij zijn hoofd ontsprong een oliebron en bij zijn voeten een waterbron.
Nicolaas lichaam zal volgens de traditie gewassen en gebalsemd zijn. Na te zijn opgebaard heeft de begrafenisplechtigheid plaatsgevonden in zijn eigen kerk. Hij werd echter niet in zijn kerk begraven, maar zoals voorgeschreven was in het Romeinse rijk op een grafveld buiten de stad langs de weg naar de havenstad Andriake. Hier lagen ook de martelaren begraven die gestorven waren tijdens de christenvervolgingen. Nicolaas was weliswaar niet als martelaar gestorven, hij had ten tijde van de vervolgingen wel getuigd van zijn geloof. Daarom mocht hij dicht bij deze martelaren bijgezet worden. Na Nicolaas’ dood voltrok zich nog een mirakel. Eén dat zich tot op heden herhaalt. Het betreft het manna- of myronwonder.
Na zijn overlijden op 6 december 335-337 werd Nicolaas begraven net buiten de stad Myra lag, op weg naar de haven Andriake, dicht bij de graven van de christenen die gestorven waren bij de vervolgingen. Al gauw werd er begonnen met de bouw van een basiliek.
De oudste geschreven bronnen vertellen dat rond 530 na Christus al vele pelgrims de basiliek met het graf bezochten. Rond de 8ste eeuw vonden er uitbreidingen plaats. Ondertussen was er een klooster aangebouwd, omdat men de liturgie en de verzorging van het graf aan monniken had toevertrouwd.
In 808 vielen de moslims Myra binnen. Onder veldheer Harun al Raschid werd de stad Myra, en haar basiliek, zwaar verwoest. Na nog enkele invallen en terug veroveringen werd het gebied door de moslims rond 1071 veroverd.
In 1087 namen zeelieden uit de stad Bari de relieken mee en brachten ze over naar hun stad in Zuid-Italië. Ze vetrokken met drie schepen in april en keerden terug op 8 mei. Omdat de haven gesloten was, kwam het gebeente pas op 9 mei in de stad aan. Ruim twee jaar later, op 1 oktober 1089, kon de crypte met daarin Nicolaas’ rustplaats gewijd worden door paus Urbanus II, die de relieken daar ook feestelijk zelf in plaatste.
Een bijzondere vorm van een relikwie is het Manna. Het Manna, ook wel Myron genoemd, is een heilbrengende olieachtige substantie, die vloeit uit de botten van de heilige. Dit wonder begon al direct na zijn dood. Vanuit een kleine opening uit het graf, werd deze vloeistof opgevangen en verkocht aan de pelgrims. Dit wonder herhaalde zich ook toen hij werd herbegraven in Bari. Elk jaar weer wordt deze vloeistof gewonnen op 9 mei in de basiliek van Bari. Vermengd met wijwater kun je in de winkel naast de basiliek een flesje kopen.
Sint Nicolaas is een adventsheilige. Hij helpt ons om tijdens de advent op weg naar Kerstmis de focus te verleggen naar geven in plaats van krijgen, behoefte in plaats van hebzucht. In een cultuur die vaak gekenmerkt wordt door materialisme, ego, individualisering en stress, daagt Sint-Nicolaas ons uit om te leven naar het evangelie volgens Matteüs hoofdstuk 25 “ Want toen ik honger had, gaven jullie mij te eten. Toen ik dorst had, gaven jullie mij te drinken. Toen ik een vreemdeling was, namen jullie mij in huis. Toen ik naakt was, gaven jullie mij kleren. Toen ik ziek was, zochten jullie mij op. Toen ik gevangen was, kwamen jullie naar mij toe.” Dan zullen die goede mensen zeggen: ‘Maar Heer, wanneer is dat gebeurd? En Christus zal dan antwoorden: “ Elke keer dat jullie iets goeds deden voor één van de gelovigen die hier naast mij staan, deed je iets goeds voor mij.”
Schenkende ofwel gevers heiligen
In de adventstijd bereiden christenen zich voor op het hoogfeest waar zij de geboorte van Christus vieren. Het kind in de kribbe, dat zichzelf weggaf aan de mensen.
In die tijd lijkt zich overal een schenkende kracht te openbaren. Sint-Nicolaas is namelijk in de zes weken voor Kerstmis niet de enige heilige die geschenken brengt. De rij van schenkende heiligen wordt geopend door Sint-Maarten (11 november) die zijn halve mantel weggeeft aan een bedelaar. De heilige Elisabeth (19 november) en de Zweedse Sint-Lucia (13 december) schenken brood aan de armen.
In Limburg werd op vier december een geschenk gebracht door Sint-Barbara gevierd, de patroonheilige van de mijnwerkers. Mijnwerkers kregen vroeger een vrije dag op de naamdag van Sint-Barbara. Omdat die dag zo dicht bij het Sinterklaasfeest lag, kregen heel wat Limburgse kinderen die dag al hun geschenken, met als uitleg dat Sint-Barbara Sinterklaas een handje toestak bij het vele werk. Dat gebruik is inmiddels al verdwenen. Temeer omdat met de sluiting van de laatste Limburgse mijn ook de jaarlijkse verlofdag op 4 december verdween.
Sint-Nicolaas voegt zich moeiteloos in deze rij schenkende heiligen. In Nederland blijft zijn feest echter niet beperkt tot één dag, maar neemt het de hele periode van half november tot pakjesavond in beslag. Door middel van de traditie van het schoen zetten of het maken van een surprise.
Maar in sommige landen brengt niet Sint Nicolaas of zoals in Amerika de kerstman de cadeaus maar het kerstkind ook wel Das Christkindl genoemd. In Oostenrijk, Zwitserland, Zuid- en West-Duitsland, Tsjechië, Kroatië ect wordt het kerstkind gezien als een kerstcadeau-brenger.